state

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘landgoed’ voor het eerst aangetroffen in 1551 [1]
  • Naamwoord van handeling van staan met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord state staten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

state v / m [3]

  1. een voormalige (adellijke) burcht of landhuis in de provincie Friesland.
Hyponiemen
  • tristate

Gangbaarheid

  • Het woord state staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse status.
enkelvoud meervoud
state states

Zelfstandig naamwoord

state

  1. staat
  2. toestand
vervoeging
onbepaalde wijs to state
he/she/it states
verleden tijd stated
voltooid
deelwoord
stated
onvoltooid
deelwoord
stating
gebiedende wijs state

Werkwoord

state

  1. verklaren
  2. vaststellen
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.