stins

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stins
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘adellijke Friese woning’ voor het eerst aangetroffen in 1738-1795 [1]
  • van het Friese steenhuis [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stins stinsen
stinzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

stins m [3]

  1. (geschiedenis) versterkte Friese adellijke woning, burcht
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stins staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
28 %van de Nederlanders;
6 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.