specht
![](../I/m/Dendrocopos_medius_(Marek_Szczepanek)_cut.jpg)
Middelste bonte specht
Nederlands
Woordafbreking
- specht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘spechtvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | specht | spechten |
verkleinwoord | spechtje | spechtjes |
Zelfstandig naamwoord
specht m
- (vogels) een middelgrote robuuste vogel behorende tot de Picidae
die met zijn sterke snavel de schors van de bomen openhakt om daaruit de insecten te halen
- We hoorden een specht trommelen op een boom tijdens onze boswandeling.
Vertalingen
1. Picidae, een middelgrote robuuste vogel
|
|
Gangbaarheid
- Het woord specht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'specht' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.