snavel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snavel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsnavəɫ/
Woordafbreking
  • sna·vel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snavel snavels
verkleinwoord snaveltje snaveltjes

Zelfstandig naamwoord

snavel m

  1. (vogels) een bek van een vogel
    • De snavel van de kluut buigt enigszins omhoog. 
  1. (dysfemisme) de mond
    • Hou je snavel! 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • dolksnavel, haaksnavel, ibissnavel, ivoorsnavel
Afgeleide begrippen
  • geelsnavelduiker, langsnavelig, snavelachtig, snavelbranden, snaveldier, snaveldolfijn, snavelpunt, snavelvlieg, snavelvormig, snavelzegge, spleetsnavelig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord snavel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Werkwoord

snavel

  1. Australisch (schertsend) gekscherend stelen, inpikken
  1. «Then he missed his silk handkerchief. "Ghost!" he said, breathing heavily. "Mag's snavelled it!.."»
    Toen miste hij zijn zijden zakdoek. "Geest!" zij hij, zwaar ademend. "Mag heeft het afgepakt!.." [1]

Verwijzingen

  1. p. 42 Bush studies. Barbara Baynton, Published 2004, Kessinger Publishing.ISBN 1419111299
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.