snoeien

Snoeien.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snoeien    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈsnujə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsnujə(n)/
Woordafbreking
  • snoei·en
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘inkorten (van takken)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1367 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
snoeien
snoeide
gesnoeid
zwak -d volledig

Werkwoord

snoeien

  1. overgankelijk planten terugbrengen op gewenste lengte
    • Hij was de haag aan het snoeien om ervoor te zorgen dat hij niet over de weg zou gaan groeien. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • afsnoeien, besnoeien, opsnoeien, oversnoeien, terugsnoeien, wegsnoeien
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord snoeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.