snoeischaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: snoeischaar (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈsnujsχar/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsnujsxar/
Woordafbreking
- snoei·schaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van snoei ww en schaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snoeischaar | snoeischaren |
verkleinwoord | snoeischaartje | snoeischaartjes |
Zelfstandig naamwoord
snoeischaar v/m
- (gereedschap) een stevige, korte schaar voor het snoeien van planten, struiken e.d
- Het is weer tijd om de snoeischaar ter hand te nemen.
Vertalingen
1. een stevige, korte schaar voor het snoeien van planten, struiken e.d.
Gangbaarheid
- Het woord snoeischaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'snoeischaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.