smaakmaker
Nederlands
Woordafbreking
- smaak·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘product dat of persoon die smaak aan iets geeft, ook figuurlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
- samenstelling van smaak en maker [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smaakmaker | smaakmakers |
verkleinwoord | smaakmakertje | smaakmakertjes |
Zelfstandig naamwoord
smaakmaker m
- merendeels gesynthetiseerde stoffen, of een andere toevoegingen aan voedsel die de natuurlijke smaak van het eten versterken
- Suiker, peper en zout zijn belangrijke smaakstoffen.
- (figuurlijk) iemand die zorgt dat iets extra aantrekkelijk is
- Ben Feringa is een smaakmaker voor de scheikunde in Nederland.
Gangbaarheid
- Het woord smaakmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'smaakmaker' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.