subjectief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·jec·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tot het subject behorend’ voor het eerst aangetroffen in 1835 [1]
  • afgeleid van subject (met het voorvoegsel sub-) met het achtervoegsel -ief [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen subjectiefsubjectieversubjectiefst
verbogen subjectievesubjectieveresubjectiefste
partitief subjectiefssubjectievers-

Bijvoeglijk naamwoord

subjectief

  1. persoonlijk
  2. beïnvloed door persoonlijke meningen, belangen of ideeën
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • subjectiefrecht
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord subjectief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.