smaakcel
Nederlands
Woordafbreking
- smaak·cel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van smaak zn en cel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smaakcel | smaakcellen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
smaakcel v/m [1]
- (anatomie) zenuwcel die de eerste stap vormt in het gewaarworden van de smaak
- De drempel voor bitter is juist laag. Kinderen vinden bitter lange tijd niet fijn. De vaak vetoplosbare bittere stoffen hebben geen transporthulp nodig. Ze kunnen het slijmvlies passeren en de smaakcel direct bereiken, gelukkig maar want veel giftige stoffen zitten in die hoek. [2]
- Zukers groep heeft aangetoond dat elke smaakcel op zijn buitenkant karakteristieke receptoren voor één van de vijf basissmaken heeft. Deze receptoreiwitten vangen alleen ‘hun’ smaakstof(fen). [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord smaakcel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'smaakcel' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Leo Michels 11 augustus 2007 De neus doet altijd mee als smaakzintuig
- NRC Marianne Heselmans 8 mei 2010 Over de tong
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.