schipbreukeling
schipbreukelingen
Nederlands
Woordafbreking
- schip·breu·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van schipbreuk met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schipbreukeling | schipbreukelingen |
verkleinwoord | schipbreukelingetje | schipbreukelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
schipbreukeling m
- (scheepvaart) het slachtoffer van een schipbreuk
- Een schipbreukeling op een onbewoond eiland.
Vertalingen
1. het slachtoffer van een schipbreuk
Gangbaarheid
- Het woord schipbreukeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schipbreukeling' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.