rondo

Drie gevulde koeken (links) en vier rondo's (rechts) op een schaal.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ron·do
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘muziekstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rondo rondo's
verkleinwoord rondootje rondootjes

Zelfstandig naamwoord

rondo o

  1. (voeding) een ronde, met amandelspijs gevulde koek
    • Bij de bakker had zij een lekkere rondo gekocht. 
  1. (muziek) een uit de middeleeuwen afkomstige vers- en muziekvorm
  2. (sport) een spel dat voetbalteams soms aan het einde van de warming-up spelen, waarbij een groep spelers rondom een andere voetballer staat en de bal naar elkaar speelt terwijl de voetballer in het midden probeert die af te pakken[2]
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rondo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
rondar

rondo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rondar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.