warming-up
Nederlands
Woordafbreking
- war·ming-up
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | warming-up | warming-ups |
verkleinwoord | warming-upje | warming-upjes |
Zelfstandig naamwoord
warming-up [1]
- wordt doorgaans gedaan voorafgaand aan een training of sportbeoefening. Over het algemeen bestaat een warming-up uit een geleidelijke verhoging van de lichamelijke activiteit, zodat de spieren warm worden en de hartslag omhooggaat.
- Als enige deed Philippe Gilbert donderdagmiddag in De Panne zijn warming-up voor de afsluitende tijdrit met een koelvest aan. Teken van gedrevenheid, enkele dagen voor de Ronde van Vlaanderen? „De conditie is goed en dan is het hoofd ook goed”, sprak hij na afloop stralend bij de Vlaamse tv-zender Sporza. Zevende in de door de Australiër Luke Durbridge gewonnen slottijdrit, ruimschoots voldoende voor winst in het eindklassement van de 41ste editie van de Driedaagse De Panne-Koksijde. Terug aan de top. [2]
Vertalingen
1. wordt doorgaans gedaan voorafgaand aan een training of sportbeoefening...
Gangbaarheid
- Het woord warming-up staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'warming-up' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.