overtreden

Nederlands

Uitspraak
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
overtredenovertredend
overtreding
overtreder
Woordafbreking
  • over·tre·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overtreden
overtrad
overtreden
klasse 5 volledig

Werkwoord

overtreden

  1. overgankelijk bepaalde denkbeeldige of daadwerkelijke lijnen te buiten gaan
    • Hij overtrad daarmee onbedoeld een wet. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overtreden
trad over
overgetreden
klasse 5 volledig

Werkwoord

overtreden [1]

  1. overgankelijk (van een riviere): [[overstromen], buiten de oevers treden

Werkwoord

vervoeging van
overtreden

overtreden

  1. voltooid deelwoord van overtreden

Gangbaarheid

  • Het woord overtreden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.