doorbreken
Nederlands
Uitspraak
dóórbreken: IPA / ˈdorbrekə(n) / geluid
doorbréken: IPA / dorˈbrekə(n) / geluid
Woordafbreking
- door·bre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van door bw en breken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorbreken |
brak door |
doorgebroken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
dóórbreken
- ergatief breken zodat er een doorgang ontstaat.
- Er werd gezegd dat de 163ste Infanteriedivisie uit alle macht zou proberen vanaf de andere kant van de Maas door te breken. [1]
- Die dijk staat op doorbreken.
Vertalingen
1. het ontstaan van een doorgang
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorbreken |
doorbrak |
doorbroken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
doorbréken
- overgankelijk, (figuurlijk) een einde aan een heersende situatie maken.
- Zijn nuchtere opmerking doorbrak het eindeloos gekibbel.
Vertalingen
1. een einde aan een heersende situatie maken
Gangbaarheid
- Het woord doorbreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'doorbreken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.