ringvinger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ring·vin·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ringvinger ringvingers
verkleinwoord ringvingertje ringvingertjes

Zelfstandig naamwoord

ringvinger m

  1. (anatomie) vierde vinger, gelegen tussen de pink en de middelvinger, waaraan normaliter ringen worden gedragen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ringvinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.