ringvinger
Nederlands
Woordafbreking
- ring·vin·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ring en vinger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ringvinger | ringvingers |
verkleinwoord | ringvingertje | ringvingertjes |
Zelfstandig naamwoord
ringvinger m
- (anatomie) vierde vinger, gelegen tussen de pink en de middelvinger, waaraan normaliter ringen worden gedragen
Vertalingen
1. vierde vinger
|
Gangbaarheid
- Het woord ringvinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ringvinger' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.