refractie
Nederlands
Woordafbreking
- re·frac·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘straalbreking’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
- Naamwoord van handeling van refracteren met het achtervoegsel -ie
- afgeleid van het Franse réfraction [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | refractie | refracties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
refractie v
- (natuurkunde) breking van golven (o.a. licht) wanneer deze van het ene medium in het andere overgaan, straalbreking
- (natuurkunde) soortelijk brekingsvermogen of brekingsindex
Hyponiemen
- golfrefractie, hyporefractie, superrefractie
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord refractie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'refractie' herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.