rechtzinnig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • recht·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘orthodox’ voor het eerst aangetroffen in 1616 [1]
  • Samenstellende afleiding van recht en zin met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen rechtzinnigrechtzinnigerrechtzinnigst
verbogen rechtzinnigerechtzinnigererechtzinnigste
partitief rechtzinnigsrechtzinnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

rechtzinnig [3]

  1. streng van opvatting in godsdienstige zaken
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • onrechtzinnigheid, rechtzinnigheid
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rechtzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.