vroom
Nederlands
Woordafbreking
- vroom
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘godvruchtig’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
- van Middelnederlands vrome [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vroom | vromer | vroomst |
verbogen | vrome | vromere | vroomste |
partitief | vrooms | vromers | - |
Gangbaarheid
- Het woord vroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vroom' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.