hype
Nederlands
Woordafbreking
- hype
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘overdreven publiciteit’ voor het eerst aangetroffen in 1975 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hype | hypes |
verkleinwoord | - | - |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hypen |
hype
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hypen
- Ik hype.
- gebiedende wijs van hypen
- Hype!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hypen
- Hype je?
Gangbaarheid
- Het woord hype staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hype' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.