razen
Nederlands
Woordafbreking
- ra·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
razen |
raasde |
geraasd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
razen
- heel snel rijden
- De sportwagen raasde met 180 km/uur over de snelweg.
- voortbewegen of overtrekken van een natuurverschijnsel dat gepaard gaat met veel geweld en schade veroorzaakt
- Een zuidwesterstorm raast met hevige wind en slagregens over het land.
- Een vloedgolf raast door het kustplaatsje.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- aanrazen, overrazen, uitrazen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord razen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'razen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.