radiostation
Nederlands
Woordafbreking
- ra·dio·sta·ti·on
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van radio en station
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radiostation | radiostations |
verkleinwoord | radiostationnetje | radiostationnetjes |
Zelfstandig naamwoord
radiostation o
- een radiozender die geregelde programma's verzorgt
- Ik luister vaak naar dat radiostation.
Vertalingen
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord radiostation staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'radiostation' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.