zender

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zen·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zenden met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zender zenders
verkleinwoord zendertje zendertjes

Zelfstandig naamwoord

zender m

  1. (techniek) een toestel dat elektromagnetische golven uitstraalt
  2. (media) een bedrijf die een zender [1] gebruikt om radio- of televisieprogramma's om te roepen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

vervoeging van
zenderen

zender

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenderen
    • Ik zender. 
  2. gebiedende wijs van zenderen
    • Zender! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenderen
    • Zender je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.