radiozender

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiozender radiozenders
verkleinwoord radiozendertje radiozendertjes

Zelfstandig naamwoord

radiozender m

  1. (elektronica) toestel voor het uitzenden van radioprogramma's
  2. (communicatie) zender voor radioprogramma's
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord radiozender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.