psycholoog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: psycholoog (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌpsi.χo.ˈloχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌpsɪ.xo.ˈlox/
- (Limburg): /ˌpsɪ.xo.ˈlox/, /ˌpsy.xo.ˈlox/
Woordafbreking
- psy·cho·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | psycholoog | psychologen |
verkleinwoord | psycholoogje | psycholoogjes |
Zelfstandig naamwoord
psycholoog m
- (beroep), (psychologie) een beoefenaar van de psychologie
- De psycholoog probeerde zijn patiënt te doorgronden.
Hyponiemen
- bedrijfspsycholoog, dieptepsycholoog, godsdienstpsycholoog, kinderpsycholoog, neuropsycholoog, parapsycholoog, sportpsycholoog, studentenpsycholoog
Vertalingen
1. een beoefenaar van de psychologie
Gangbaarheid
- Het woord psycholoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'psycholoog' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.