pria

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pria    (hulp, bestand)
  • IPA: /priˈja/
Woordafbreking
  • pria
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pria priot
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

pria v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) het afsnijden van de voorhuid (deel van besnijdenisritueel)
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) vruchtbaarheid
  3. (Jiddisch-Hebreeuws) voortplanting

Gangbaarheid

  • Het woord 'pria' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Indonesisch

Woordafbreking
  • pria
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

pria

  1. man, mannelijk
Synoniemen
Antoniemen

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.