voorhuid
Nederlands
Woordafbreking
- voor·huid
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘huidplooi die de eikel bedekt’ voor het eerst aangetroffen in 1526 [1]
- samenstelling van voor en huid [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorhuid | voorhuiden |
verkleinwoord | voorhuidje | voorhuidjes |
Vertalingen
1. voorhuid van penis
Gangbaarheid
- Het woord voorhuid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorhuid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.