afsnijden
Nederlands
Woordafbreking
- af·snij·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en snijden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afsnijden |
sneed af |
afgesneden |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
afsnijden
- Hij moest eerst het topje van de fles afsnijden voordat hij hem kon gebruiken.
- overgankelijk rakelings langs iemand naar dezelfde weghelft gaan, versperren, blokkeren
- Ik werd vanmiddag weer afgesneden door zo'n snelle auto.
- De terugtocht van de troepen werd afgesneden
- overgankelijk een afkorting in een traject nemen, een weg bekorten
- Door deze weg te nemen, kunnen wij een heel stuk afsnijden
- overgankelijk afsluiten, onmogelijk maken
- Vanochtend werd de elektra weer afgesneden
Vertalingen
1. ergens een stuk vanaf halen
Gangbaarheid
- Het woord afsnijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afsnijden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.