president
Nederlands
Woordafbreking
- pre·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorzitter’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
- afgeleid van het Franse président (met het voorvoegsel pre-) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | president | presidenten |
verkleinwoord | presidentje | presidentjes |
Zelfstandig naamwoord
president m
- (politiek) het staatshoofd van een republiek
- Barack Obama is sinds kort president van de Verenigde Staten.
- (beroep) een leider of voorzitter
- Hij is president van dat bedrijf.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- president-commissaris, president-diaken, president-directeur, president-kerkvoogd, presidentieel, presidentschap, presidentskandidaat, presidentsverkiezing
Vertalingen
1. het staatshoofd van een republiek
Gangbaarheid
- Het woord president staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'president' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / pɾəsɪˈdent /
Woordafbreking
- pre·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse werkwoord presedere
- Nynorsk zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel pre-
Naar frequentie | 1172 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | president | presidenten | presidenter | presidentene |
genitief | presidents | presidentens | presidenters | presidentenes |
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- [1-3]: tiltredende president
ventepresident
verkozen president
verkozen voorzitter
verkozen voorzitter
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / pɾəsɪˈdent /
Woordafbreking
- pre·si·dent
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse werkwoord presedere
- Nynorsk zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel pre-
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | president | presidenten | presidentar | presidentane |
Afgeleide begrippen
- [1]: ekspresident
- [1]: ministerpresident
- [1]: stortingspresident
- [1]: presidentskap
- [1]: visepresident
Uitdrukkingen en gezegden
- [1-3]: tiltredande president
ventepresident
verkozen president
verkozen voorzitter
verkozen voorzitter
Zweeds
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | president | presidenten | presidenter | presidenterna |
genitief | presidents | presidentens | presidenters | presidenternas |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.