poten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poten    (hulp, bestand)
  • IPA: /potə(n)/
Woordafbreking
  • po·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘planten in de grond steken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
poten
pootte
gepoot
zwak -t volledig

Werkwoord

poten

  1. overgankelijk ondiep in de aarde stoppen, met name van bollen, wortels, zaden e.d. om deze te laten groeien
    • Deze aardappels moeten nog gepoot worden. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

poten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord poot

Gangbaarheid

  • Het woord poten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.