pintar

Indonesisch

Woordafbreking
  • pin·tar
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

pintar

  1. bekwaam, deskundig
  1. «Mereka sudah pintar membuat baju sendiri»
    Zij zijn bekwaam genoeg om hun eigen kleren te maken.
  2. slim, intelligent, pienter
  1. «Ia termasuk anak yang pintar di sekolahnya.»
    Hij behoort tot de pientere kinderen op zijn school.
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • kepintaran, terpintar
  • pintar busuk


Portugees

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pintar
pintava
pintado
volledig

Werkwoord

pintar

  1. verven


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • pin·tar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pintar
pintaba
pintado
volledig

Werkwoord

pintar

  1. onovergankelijk kleuren, rijpen , rijp worden (van vruchten)
  2. schrijven
  3. eruit zien
  4. overgankelijk schilderen, verven
  5. afbeelden, afschilderen, beschrijven
Verwante begrippen
Synoniemen

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.