rijpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijpen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'rɛɪpən/
Woordafbreking
  • rij·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van rijp met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rijpen
rijpte
gerijpt
zwak -t volledig

Werkwoord

rijpen

  1. rijp worden
  2. zich ontwikkelen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.