paraplu
Nederlands
Woordafbreking
- pa·ra·plu
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘regenscherm’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
- afgeleid van het Franse parapluie (met het voorvoegsel para-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paraplu | paraplu's |
verkleinwoord | parapluutje | parapluutjes |
Zelfstandig naamwoord
paraplu m
- een scherm waarover een waterdichte stof is gespannen om zich te beschermen tegen de regen
- Met zulke donkere wolken buiten zou ik maar een paraplu meenemen.
Afgeleide begrippen
- parapluanker, parapluantenne, paraplubak, parapluplant, paraplusysteem
Vertalingen
1. een scherm waarover een waterdichte stof is gespannen om zich te beschermen tegen de regen
|
|
Gangbaarheid
- Het woord paraplu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'paraplu' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.