overhoren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overhoren (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌovərˈho̝rə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌovərˈhorə(n)/
Woordafbreking
- over·ho·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over bw en horen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overhoren |
overhoorde |
overhoord |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
overhoren
- overgankelijk nagaan of iemand bepaalde kennis in voldoende mate tot zich genomen heeft door het stellen van vragen over deze kennis
- Hij overhoorde zijn zusje een lijst Engelse woorden.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. nagaan of iemand bepaalde kennis in voldoende mate tot zich genomen heeft door het stellen van vragen over deze kennis
Gangbaarheid
- Het woord overhoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overhoren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.