verhoren

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
verhorenverhorend
verhoorverhoord
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ho·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verhoren
verhoorde
verhoord
zwak -d volledig

Werkwoord

verhoren

  1. overgankelijk iemand onderwerpen aan indringende vragen, met name over diens rol in strafbare handelingen
    • Hij werd dagenlang verhoord door de politie. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verhoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Zelfstandig naamwoord

verhoren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verhoor
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.