nakijken

[1] Nakijken.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·kij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nakijken
keek na
nagekeken
klasse 1 volledig

Werkwoord

nakijken

  1. iets ~: corrigeren van een geschreven tekst of huiswerk
    • Eén voor één keek de leraar alle proefwerken na. 
  1. iets/iemand ~ : een blik werpen op (iets of) iemand die vertrekt
    • Ik keek haar na tot ze de hoek omliep. 
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord nakijken -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

nakijken o

  1. ~ geven: iemand overklassen
    • De spits gaf met die flinke trap de keeper het nakijken. 
  1. ~ hebben: overklast worden door iemand
    • Na die flinke trap had de keeper het nakijken. 

Gangbaarheid

  • Het woord nakijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.