overhoring
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overhoring (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌovərˈho̝rɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌovərˈhorɪŋ/
Woordafbreking
- over·ho·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overhoring | overhoringen |
verkleinwoord | overhorinkje | overhorinkjes |
Zelfstandig naamwoord
overhoring v
- het nagaan of iemand bepaalde kennis in voldoende mate tot zich genomen heeft door het stellen van vragen over deze kennis
- Bij de overhoring bleek hij de stof zeer goed te beheersen.
Vertalingen
1. het nagaan of iemand bepaalde kennis in voldoende mate tot zich genomen heeft door het stellen van vragen over deze kennis
Gangbaarheid
- Het woord overhoring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overhoring' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.