overheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈovərɦɛit/
Woordafbreking
  • over·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lichaam waarbij het openbaar gezag berust’ voor het eerst aangetroffen in 1526 [1]
  • afgeleid van over (eigenlijk bijvoeglijk overig) met het achtervoegsel -heid [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord overheid overheden
verkleinwoord overheidje overheidjes

Zelfstandig naamwoord

overheid v

  1. (politiek) het geheel aan gezagvoerende lichamen
    • De Belgische overheid investeerde miljarden euro's in die bank. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord overheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.