opteren
Nederlands
Uitspraak
- [A] Geluid: optéren (hulp, bestand)
- IPA: / ɔpˈterə(n) /
- [B] Geluid: ópteren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔpterə(n) /
Woordafbreking
- op·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kiezen’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
- [A] optéren: van het Franse opter (met het achtervoegsel -eren) [2]
- [B] ópteren: samenstelling van op bw en teren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opteren |
opteerde |
geopteerd optéren |
zwak -d | volledig |
Vertalingen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opteren |
teerde op |
opgeteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
[B] ópteren
- overgankelijk verteren, geheel opmaken, zodat er niets meer overblijft [4]
- overgankelijk door teren opknappen [5]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord opteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opteren' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "opteren" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- opteren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.