teren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in zijn levensonderhoud voorzien’ voor het eerst aangetroffen in 1539 [1] [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
teren
teerde
geteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

teren

  1. overgankelijk met teer besmeren
    • De schipper heeft de sloep geteerd. 
  1. in zijn levensonderhoud voorzien
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

teerder, tering

Uitdrukkingen en gezegden
  • Op zijn vet teren
leven van gespaard geld
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord teren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.