optant
Nederlands
Woordafbreking
- op·tant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘die opteert’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- Naamwoord van handeling van opteren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | optant | optanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
optant m
- (handel) iemand die in een optietransaktie betrokken is
- iemand die, bij overdracht van een gebiedsdeel van een staat aan een ander land, gebruik maakt van het recht om de oorspronkelijke nationaliteit te behouden
Gangbaarheid
- Het woord optant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'optant' herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.