optant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·tant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘die opteert’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • Naamwoord van handeling van opteren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord optant optanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

optant m

  1. (handel) iemand die in een optietransaktie betrokken is
  2. iemand die, bij overdracht van een gebiedsdeel van een staat aan een ander land, gebruik maakt van het recht om de oorspronkelijke nationaliteit te behouden
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord optant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.