optater
Nederlands
Woordafbreking
- op·ta·ter
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Fries [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | optater | optaters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
optater m [2]
- een harde slag
- een flinke tegenvaller
- De koers van de supermarktreus kreeg onlangs een flinke optater door een winstwaarschuwing van de Amerikaanse concurrent Kroger half juni. Een paar dagen daarna zorgde de aankondiging van de overname van Whole Foods door Amazon voor een nieuwe tik. De daling van zo'n 10 procent op de beurs is Ahold Delhaize nog niet te boven. [3]
- In 2009 krijgt haar carrière een flinke optater te verwerken: Pechstein wordt betrapt op bloeddoping. Er volgt een felle juridische strijd, maar ze kan niet voorkomen dat ze twee jaar wordt geschorst. Ze loopt dan al tegen de veertig, dus iedereen gaat ervan uit dat het tijdperk Pechstein ten einde is. [4]
Gangbaarheid
- Het woord optater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'optater' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- optater op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 09-08-17 Meer winst en omzet Ahold Delhaize
- Tubantia David Hessing 20-11-17 Oma's aan de top: oude sportvrouwen zijn niet te houden
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.