opstijgen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opstijgen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈɔpstɛːɪχə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔpstɛːɣə(n)/
Woordafbreking
- op·stij·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en stijgen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opstijgen |
steeg op |
opgestegen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
opstijgen
- ergatief in de lucht omhooggaan
- Het vliegtuig vol toeristen steeg op na het taxiën.
- Het Amerikaanse ruimteveer Endeavour steeg op 5 juni 2002 op.
- ergatief te paard stijgen
- Na te zijn opgestegen, spoorde de ruiter zijn paard aan te galopperen.
Vertalingen
1. in de lucht stijgen
2. te paard stijgen
Gangbaarheid
- Het woord opstijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opstijgen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.