opstijgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opstijgen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɔpstɛːɪχə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔpstɛːɣə(n)/
Woordafbreking
  • op·stij·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opstijgen
steeg op
opgestegen
klasse 1 volledig

Werkwoord

opstijgen

  1. ergatief in de lucht omhooggaan
    • Het vliegtuig vol toeristen steeg op na het taxiën. 
    • Het Amerikaanse ruimteveer Endeavour steeg op 5 juni 2002 op. 
  1. ergatief te paard stijgen
    • Na te zijn opgestegen, spoorde de ruiter zijn paard aan te galopperen. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opstijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.