oponthoud

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ont·houd
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘het ergens verblijven, vertraging’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
  • samenstelling van  op   en  onthoud   ?? [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord oponthoud oponthouden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oponthoud o [3]

  1. tijd die men ergens verblijft
  2. onverwachte vertraging in gemaakte plannen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • oponthoudskosten
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oponthoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.