aufhängen

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • auf·hän·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Duitse werkwoord hängen met het voorvoegsel auf-
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aufhängen
hängte auf
(hat) aufgehängt
zwak volledig scheidbaar

Werkwoord

aufhängen

  1. overgankelijk bevestigen, ophangen (met een haak vastmaken)
  1. «Wenn Sie ein Bild aufhängen wollen, ist es nicht immer so einfach, dafür den richtigen Platz zu finden.»
    Wanneer je een schilderij wilt ophangen, is het niet altijd even eenvoudig om hiervoor de juiste plek te vinden.
Synoniemen
Antoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.