opblazen

[2] Een ballon opblazen.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opblazen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɔp.bla.zə(n)/
Woordafbreking
  • op·bla·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘doen ontploffen’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
  • samenstelling van  op bw  en  blazen ww 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opblazen
blies op
opgeblazen
klasse 7 volledig

Werkwoord

opblazen

  1. overgankelijk doen ontploffen
    • Dat gebouw wordt opgeblazen. 
  1. overgankelijk een gas in een uitzetbare ruimte pompen
    • Een ballon opblazen. 
  1. overgankelijk (een gebeurtenis) op overdreven manier beschrijven
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opblazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.