oogwenk
Nederlands
Woordafbreking
- oog·wenk
Zelfstandig naamwoord
oogwenk m [2]
- een zeer korte tijd
- Andere mensen die Klaas Otto sinds het begin van deze eeuw hebben leren kennen, schetsen een ander beeld. Ja, hij is een warme Brabander maar ook extreem ijdel. Klaas wil absoluut niet lelijk op de foto staan en draagt jarenlang een haarstukje. Tijdens een gesprek, zo blijkt uit de verhalen, kan Otto in een oogwenk omslaan van amicaal naar onprettig. Dan gedraagt hij zich als een potentaat, die fysiek geweld niet schroomt. [3]
Gangbaarheid
- Het woord oogwenk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oogwenk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- oogwenk op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Andreas Kouwenhoven Jan Meeus
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.