onomstotelijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·om·sto·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van omstoten met het voorvoegsel on- met het invoegsel -e- en met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onomstotelijk | onomstotelijker | onomstotelijkst |
verbogen | onomstotelijke | onomstotelijkere | onomstotelijkste |
partitief | onomstotelijks | onomstotelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onomstotelijk [1]
- van iets dat het niet ontkent kan worden (letterlijk je kunt het niet omverwerpen)
- De advocate leverde het onomstotelijke bewijs dat haar cliënt onschuldig is.
Synoniemen
- onwederlegbaar, duidelijk, evident, onwankelbaar, apodictisch, klaarblijkelijk
Afgeleide begrippen
- onomstotelijkheid
Gangbaarheid
- Het woord onomstotelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onomstotelijk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.