klaarblijkelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klaar·blij·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen klaarblijkelijk
verbogen klaarblijkelijke
partitief klaarblijkelijks

Bijvoeglijk naamwoord

klaarblijkelijk

  1. kennelijk.
    • Hij heeft allerlei klaarblijkelijke bezwaren klaarliggen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord klaarblijkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.