evident

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • evi·dent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonneklaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1503 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen evidentevidenterevidentst
verbogen evidenteevidentereevidentste
partitief evidentsevidenters-

Bijvoeglijk naamwoord

evident

  1. zeer duidelijk, klaarblijkelijk, in 't oog springend
    • Derhalve is het besluit tot ongewenstverklaring evident onjuist. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord evident staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Duits

Bijvoeglijk naamwoord

evident

  1. klaarblijkelijk

Engels

Bijvoeglijk naamwoord

evident

  1. klaarblijkelijk
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.