ondergoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ondergoed    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɔn.dər.ˌχut/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔn.dər.ˌɣut/
    • (Limburg): /ˈɔn.dər.ˌɣud/
Woordafbreking
  • on·der·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ondergoed -
verkleinwoord ondergoedje ondergoedjes

Zelfstandig naamwoord

ondergoed o

  1. kleding die direct op het lichaam gedragen wordt, doorgaans nog onder andere kleding
    • Hij stond zich in zijn ondergoed af te vragen welk pak hij vandaag aan moest trekken. 
  1. (landbouw) de bladeren van de tabaksplant vlak boven de grond of net daarboven, die een tabak van mindere kwaliteit opleveren
Synoniemen
Antoniemen
  • [2]: bestgoed, bestegoed
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ondergoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.